Gevangen én vrije strijder voor de waarheid
Paulus zit in de gevangenis, in ketenen ingesloten (Efeziërs 6:19). Zeer waarschijnlijk is hij dagelijks oog in oog met Romeinse soldaten. Als hij aan het slot van zijn brief schrijft over de volle geestelijke wapenrusting van de gemeente, gebruikt hij een voor hem voor de hand liggend voorbeeld: de Romeinse soldaat. Wat is die volle wapenrusting? Het is de geloofshouding van de gemeente en ieder persoonlijk om aanvallen van Gods tegenstander te kunnen weerstaan. In de onzichtbare wereld om ons heen werkt God, maar ook de tegenstander, die ons vertrouwen op God graag ongedaan maakt.
Letterlijk staat in het Grieks: de volledige wapenrusting (pan-oplia). Geen wapens om het lichaam te beschermen, maar onze geest, ons hart. Hij gebruikt wel ons lichaam als voorbeeld.
Waarheid doen
Hij begint met ons middel: omgordt u met waarheid. Wat bedoelt hij met waarheid? In dezelfde brief, 1:13, spreekt Paulus van het ‘woord der waarheid, het evangelie van uw redding’. Dit is de waarheid van het Woord van God. Maar dit vertaalt zich ook in de dagelijkse omgang met elkaar: ‘Daarom, spreek waarheid, terwijl u de leugen aflegt, ieder met zijn naaste (4:25)’. Als je verbonden bent met de waarheid van Gods Woord en je in je doen en laten zelf uit die waarheid wilt leven, sta je sterk.
Gerechtigheid ontvangen en doen
‘en bekleed met het borstpantser van de gerechtigheid (6:14)’ vervolgt hij. Wat bedoelt hij hier met ‘gerechtigheid’. In zijn brief aan de Filippenzen schrijft hij over twee soorten gerechtigheid: gerechtigheid die je zelf doet door de wet te houden én daartegenover gerechtigheid die je door Jezus ontvangt (Filippenzen 3:9; 1:11). En in de brief aan de Galaten schrijft hij: ‘Want wij verwachten door de Geest uit geloof de gerechtigheid, waarop wij hopen’. Ook hier gaat het om de gerechtigheid waarmee wij als christen voor God mogen staan. Abraham werd zijn geloof ‘tot gerechtigheid gerekend (Galaten 3:6)’. Door ons geloof in Jezus mogen wij rechtvaardig staan voor God. Hij bekleedt ons met de rechtvaardigheid of gerechtigheid van Jezus. Hierop ketsen alle pijlen van de tegenstander op af. Ook hier in Efeziërs 6 is de betekenis: gerechtigheid ontvangen die als een beschermend pantser om ons heen is.
Maar daarnaast ook: gerechtigheid doen. In het evangelie van Matteüs is gerechtigheid doen hetzelfde als barmhartig zijn.
Vredebrenger zijn
‘de voeten onderbonden (met sandalen) met (de) bereidheid (tot het brengen) van de goede boodschap van vrede’. Zo vervolgt Paulus zijn beschrijving van de geestelijke wapenrusting. Paulus begint zijn brief met ‘Genade en vrede aan u van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus’. In Efeziërs 2:17 zegt Paulus dat Jezus bij zijn komst ‘de goede boodschap van vrede heeft gebracht aan u’. Die boodschap van vrede mogen de Efeziërs en wij verder brengen. Niet alleen in woorden. We mogen bidden dat in heel ons doen en laten het vredebrenger zijn doorwerkt.
Geloof tot ons behoud
En dan: ‘in alle dingen het schild van het geloof opnemend, waardoor u in staat bent al de brandende pijlen van de boze te doven (6:16)’. In 1:15 spreekt Paulus van hun geloof in de Heer Jezus. En in 2:8 zegt hij ‘want door genade bent u gered, door het geloof. En dat niet uit uzelf, het is een gave van God’. Van Gods kant is de redding genade, een gave; van onze kant kunnen wij deze gave ontvangen door geloof. Als wij leven uit deze gave dat wij zijn gered door God, doven wij zo alle brandende pijlen die ons willen doen geloven dat wij niet (door genade) gered zijn.
Gered en beschermd
‘en neem de helm van de redding aan (6:17)’. Het Griekse woord voor ‘helm’ is letterlijk ‘rondom het hoofd’. Het hele hoofd, van voor tot achter, is beschermd. In Jes. 59:17 draagt God zelf de helm van de redding. Maar daar met het doel zijn volk te redden. De helm die redding brengt. Voor ons is het de helm die ons redding, bescherming geeft. Door genade mag ik weten dat ik kind, dochter, zoon van God ben. ‘De genade van God van redding voor alle mensen is verschenen (…)’ staat in Titus 2:11. En in deze brief, in 1:13, noemt Paulus het reeds eerder genoemde woord van de waarheid ook ‘het evangelie van uw redding’.
Het Woord van God, ons zwaard
‘én het zwaard van de Geest, dat is het woord van God’. In 5:26 zegt Paulus dat wij gereinigd zijn door het waterbad (doop), waarbij het woord is gesproken. Bedoelt Paulus hier dat wij de aanval van de boze mogen

pareren met het woord van God, zoals Jezus dat deed toen de boze Hem verzocht in de woestijn? Als wij lezen uit het woord van God en de beloften die daarin staan, en daaraan ondanks strijd vasthouden, verdiept dat ons vertrouwen in Hem.
In volhardend gebed wakend voor elkaar
‘Door alles heen met gebed en smeking te allen tijde biddend door de Geest, en daartoe wakend met alle volharding en smeking voor alle heiligen (…) (Efeziërs 6:18).’ Door het gebed bescherm je ook elkaar en houd je elkaar standvastig en staand. De Heilige Geest wil ons daarbij helpen.
Tot slot
In 1 Thessalonicenzen 5:8 gaat het ook over de wapenrusting van de christen: (…); maar laten wij, die toebehoren aan de dag, op onze hoede zijn, omgord met het harnas van geloof en liefde, en getooid met de helm van de hoop op redding (NBV21).
Verder lezen?
Zie wat dominee Arie van der Veer over de geestgelijke wapenrusting schrijft: https://www.eo.nl/artikel/de-geestelijke-wapenrusting





