NBV21

14 oktober 2021 is de Nieuwe Bijbelvertaling uitgekomen. Als opvolger van de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004. Het is niet een totaal nieuwe vertaling van de Hebreeuwse/Aramese en Griekse tekst, maar een herziening van de vertaling uit 2004.

Een groot verschil is dat de persoonlijke voornaamwoorden die voor God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest worden gebruikt, weer met een hoofdletter worden geschreven. Daarnaast zijn er veel reacties op de oude vertaling binnengekomen. Die zijn verwerkt waardoor de vertaling soms is aangepast. Als men tot de conclusie kwam dat aanpassing wenselijk was, heeft men ook naar soortgelijke teksten in de Bijbel gekeken om te zien of hier ook een herziening nodig was. In totaal zijn er, buiten de hoofdletters, zo’n 12.000 wijzigingen doorgevoerd.

Twee voorbeelden:

Ie Johannes 2:11

NBV

Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem.

NBV21

Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste teken; Hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in Hem.

Als toelichting op deze vertaling schrijft het NBG:

Op de keuze van de NBV om het woord sêmeion in Johannes met ‘wonderteken’ te vertalen is veel commentaar gekomen. Zou een vertaling met ‘teken’ niet beter zijn? Dit woord komt zeventien keer voor in het Johannesevangelie. Het speelt een belangrijke rol in het vierde evangelie: de tekenen die Jezus verricht zijn een belangrijk motief. De tekenen laten zien wie Jezus is: Hij komt van de Vader en openbaart Hem op aarde. De tekenen moeten leiden tot geloof, en daarmee tot het eeuwige leven (zie Joh 20:31).

Het trof mij dat het woord teken in het Johannesevangelie precies 17x voorkomt. 17 is het getal van de Naam van God (zie onder Tellen – Getallen).

Zo laat ook aantal van deze tekenen Gods heerlijkheid zien. En dan is het natuurlijk belangrijk dat het Griekse woord semeion telkens op dezelfde manier vertaald wordt, zodat ook degene die dit in het Nederlands leest, ontdekt hoe vaak dit belangrijke woord voorkomt in het Johannesevangelie. In zo’n geval spreekt het Bijbelgenootschap van een motiefwoord. Dit is een mooie aanduiding. Zelf heb ik in zo’n situatie gekozen voor een iets gewonere aanduiding:  ‘rijgwoord’. ‘Rijgwoord’ benadrukt dat het hier om een aantal woorden gaat die aaneengeregen zijn.

IIe Jona 1:1

NBV

Eens richtte de HEER zich tot Jona, de zoon van Amittai:

NBV21

De HEER richtte zich tot Jona, de zoon van Amittai:

Het NBG licht de nieuwe keuze als volgt toe:

Verschillende lezers maakten bezwaar tegen het woordje ‘eens’: volgens hen een storende toevoeging. Op zichzelf is het gebruik van ‘Eens’ hier goed verdedigbaar, omdat het een vloeiende, natuurlijke zin oplevert in het Nederlands. Maar bij nader inzien is het toch beter dat hier achterwege te laten. In de brontekst begint het boek Jona met een vaste formulering die vaak voorkomt in de profetenboeken. De NBV21 volgt die vaste formulering: ‘De HEER richtte zich tot x’. Dat onderstreept de link tussen Jona en de andere profetenboeken.

Jona 1:1-5 NBV21:

De HEER richtte zich tot Jona, de zoon van Amittai: 2 ‘Maak je gereed en ga naar Nineve, die grote stad, om haar aan te klagen, want Ik heb gezien hoe haar inwoners zich misdragen.’ 3 En Jona maakte zich gereed, maar vluchtte naar Tarsis, weg van de HEER. Hij ging naar Jafo en vond er een schip met bestemming Tarsis. Hij betaalde de overtocht en ging aan boord om mee te varen naar Tarsis, weg van de HEER. 4 Maar de HEER wierp een hevige storm op de zee, en de zee werd zo wild dat het schip dreigde te breken. 5 De zeelieden werden bang, en ieder riep tot zijn eigen god om hulp. Ook gooiden ze, om het gevaar af te wenden, de lading in zee. Maar Jona was in het ruim van het schip afgedaald, was daar gaan liggen en in een diepe slaap gevallen.

In de Hebreeuwse tekst staat letterlijk dat Jona afdaalde (Hebreeuws: jarad) naar de havenstad Jafo (1:3). In 1:5 lezen we dat hij in het ruim van het schip is afgedaald. In 2:6 staat letterlijk dat hij, toen hij in de zee was geworpen, afdaalde tot de grondvesten van de bergen (vertaling grondvesten is niet helemaal zeker). In 2:6 lezen we vervolgens:

Toen bracht U mijn leven uit de kuil omhoog, HEER, mijn God.

Misschien mogen we in het herhaalde áfdalen een neerdalende lijn zien en na zijn gebed, weer een opklimmende lijn voor Jona. Het werkwoord opgaan (omhoog brengen) vinden we ook in 1:2 en 4:6, 7. Maar hier past het niet in de lijn van het in stijgende lijn omhoog gaan van Jona. Het NBG wil als het echt om motiefwoorden gaat, met hetzelfde woord vertalen. Haar doelstelling is de brontaal (Hebreeuws, Grieks) betrouwbaar weer te geven, maar die vertaling in het Nederlands moet wel goed, natuurlijk Nederlands zijn.

Zo moeten er telkens keuzes gemaakt worden. Er zal nog genoeg overblijven voor predikanten om toe te lichten wat in een vertaling niet volledig aan het licht kan komen.  M.i. komen we in bovenstaande voorbeelden wel een stuk dichter bij de oorspronkelijke teksten.

    Wil je reageren?