2 x 12 manieren om lief te hebben
Paulus noemt hier voor de gemeente in Rome 2 x 12 manieren om lief te hebben. Bij ons is het hoofdstuk over de liefde uit 1 Korintiërs 13 over de liefde die niet zichzelf zoekt, heel bekend. Maar laten we niet vergeten dat ook Romeinen 12 een belangrijk hoofdstuk is over de liefde. Daarbij komt naar voren: Hoe heb je lief als je verdrukt wordt om je geloof?
De situatie waarin de gemeente in Rome leefde, was heel anders was als bij ons. Bijvoorbeeld dat zij vervolgd werden om hun geloof. De eerste twaalf manieren om lief te hebben die Paulus noemt, vormen samen in het Grieks een eenheid wat taal betreft. Want ze bevatten allemaal (op punt 5 na) een voltooid deelwoord. En bovendien beginnen de laatste tien delen alle een voorzetsel. In dit twaalftal heeft nummer 7 ‘de Heer dienend’ de centrale plek. In deze eerste opsomming gaat het vooral over de liefde onderling.
Om ook voor de tweede helft van de tekst een goede indeling te vinden, was voor mij even zoeken, maar ik heb deze tekst nu zo ingedeeld dat het telkens om één houding of activiteit gaat. Daarbij kom ik opnieuw bij 12 uit. Ik hoop dat ik zo zichtbaar maak, wat Paulus heeft bedoeld. Ik ga ervan uit dat Paulus erop heeft gelet een specifiek aantal wijzen van liefhebben op te sommen. In deze tweede helft ligt de nadruk meer op het liefhebben van hen die buiten de gemeente staan.
Het geheel van deze 2 x 12 zinnen is omgeven door een inclusie, dat is door een insluiting van twee woorden die in omgekeerde volgorde terugkomen. Want Paulus begint met a het kwade b het goede, en hij eindigt omgekeerd met b het goede a het kwade. Op deze wijze eindigt Paulus trouwens met een heel bijzonder advies: het kwade overwinnen door het goede te doen! Ja, dat is de liefde.
De christelijke liefde in de gemeente in Rome:
In Romeinen 12:9-31 schrijft Paulus nu als volgt over de liefde (hieronder zo letterlijk mogelijk weergegeven, wel toegevoegd cijfers):
De liefde (is) niet-schijnheilig (Grieks: an-upokritos):
- (Wees) hatend (a) het kwade,
- uzelf hechtend aan (b) het goede;
- in broederliefde (Grieks: filadelfia) elkaar genegen zijnde,
- in respect elkaar ten voorbeeld zijnde,
- in ijver niet traag,
- in de Geest vurig zijnde,
- de Heer dienend.
- In de hoop u verblijdend,
- in de verdrukking standhoudend,
- in het gebed volhardend,
- in de wat de heiligen nodig hebben, delend,
- op de gastvrijheid u toeleggend.
- Zegen wie (u) vervolgen, zegen en vervloek niet.
- Blij zijn met de blijden,
- wenen met de wenenden.
- Naar elkaar eensgezind zijnde (froneoo),
- niet hoge dingen bedenkend (froneoo), maar in de eenvoudige dingen u voegend.
- Wordt niet eigenwijs (letterlijk: wijs (fronimos) bij uzelf).
- Niet kwaad met kwaad vergeldend,
- oog hebbend voor goede dingen voor alle mensen.
- Indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede hebbend met alle mensen.
- uzelf niet wrekend, geliefden, maar geef plaats aan de toorn, want er staat geschreven: Aan Mij de vergelding; Ik zal het vergelden, spreekt de Heer.
- Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want dit doende, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen.
- Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin door (b) het goede (a) het kwade.
De Griekse tekst luidt als volgt:
9 Ἡ ἀγάπη ἀνυπόκριτος.
- ἀποστυγοῦντες (a) τὸ πονηρόν,
- κολλώμενοι (b) τῷ ἀγαθῷ,
- τῇ φιλαδελφίᾳ εἰς ἀλλήλους φιλόστοργοι,
- τῇ τιμῇ ἀλλήλους προηγούμενοι,
- τῇ σπουδῇ μὴ ὀκνηροί,
- τῷ πνεύματι ζέοντες,
- τῷ κυρίῳ δουλεύοντες,
- τῇ ἐλπίδι χαίροντες,
- τῇ θλίψει ὑπομένοντες,
- τῇ προσευχῇ προσκαρτεροῦντες,
- ταῖς χρείαις τῶν ἁγίων κοινωνοῦντες,
- τὴν φιλοξενίαν διώκοντες.
- εὐλογεῖτε τοὺς διώκοντας [ὑμᾶς], εὐλογεῖτε καὶ μὴ καταρᾶσθε.
- χαίρειν μετὰ χαιρόντων,
- κλαίειν μετὰ κλαιόντων.
- τὸ αὐτὸ εἰς ἀλλήλους φρονοῦντες,
- μὴ τὰ ὑψηλὰ φρονοῦντες ἀλλὰ τοῖς ταπεινοῖς συναπαγόμενοι.
- μὴ γίνεσθε φρόνιμοι παρ᾽ ἑαυτοῖς.
- μηδενὶ κακὸν ἀντὶ κακοῦ ἀποδιδόντες,
- προνοούμενοι καλὰ ἐνώπιον πάντων ἀνθρώπων·
- εἰ δυνατὸν τὸ ἐξ ὑμῶν, μετὰ πάντων ἀνθρώπων εἰρηνεύοντες·
- μὴ ἑαυτοὺς ἐκδικοῦντες, ἀγαπητοί, ἀλλὰ δότε τόπον τῇ ὀργῇ, γέγραπται γάρ· ἐμοὶ ἐκδίκησις, ἐγὼ ἀνταποδώσω, λέγει κύριος.
- ἀλλ᾽ ἐὰν πεινᾷ ὁ ἐχθρός σου, ψώμιζε αὐτόν· ἐὰν διψᾷ, πότιζε αὐτόν· τοῦτο γὰρ ποιῶν ἄνθρακας πυρὸς σωρεύσεις ἐπὶ τὴν κεφαλὴν αὐτοῦ.
- μὴ νικῶ ὑπὸ τοῦ κακοῦ ἀλλὰ νίκα ἐν (b) τῷ ἀγαθῷ (a) τὸ κακόν.