Tussen Nieuw en OudVerbinding

De afkomst van de maagd Maria

 

Stamde de moeder van Jezus, Maria, af van koning David?

Er is een roos ontloken

uit barre wintergrond,

zoals er was gesproken

door der profetenmond.

En Davids oud geslacht

is weer opnieuw gaan bloeien

in ’t midden van de nacht.

Velen zullen ter voorbereiding van Kerst dit lied zingen. In dit lied is met de roos Jezus bedoeld. Dat wordt heel duidelijk uit het begin van het tweede vers:

Die roos van ons verlangen,

dat uitverkoren zaad,

is door een maagd ontvangen

uit Gods verborgen raad.

Maar in de oorspronkelijke versie, voor het eerst in 1599 in Rheinland drukvorm verschenen in Duitsland, is met de roos Maria bedoeld:

1. Es ist ein Ros entsprungen /
auß einer wurtzel zart /
Als vns die alten sungen /
auß Jesse kam die art /
vnnd hat ein blümlein / bracht /
mitten in kaltem winter
wol zu der halben nacht.

2. Das Röselein das ich meine /
Daruon Isaias sagt /
Ist Maria die reine /
Die vns das blümlein hat bracht /
Auß Gottes ewigem raht /
Hat sie ein Kindlein gboren /
Vnd blieben ein reine Magd.[1]

In het tweede vers legt de dichter uit wie hij met de roos bedoelt: Maria, de moeder van Jezus. Met Jesse in vers 1 is Isaï bedoeld, de vader van David. Hier wordt verwezen naar de profetie uit Jesaja 11:1:

Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op,

een scheut uit zijn wortels komt tot bloei.

Die scheut uit zijn wortels is Jezus, nakomeling van Isaï, David en Maria. Maar was Maria wel een nakomelinge van koning David?

In Lucas 1:26 NBV21 staat:

In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, 27 naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Ze heette Maria en ze was nog maagd. 28 Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ 29 Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. 30 Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31 Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. 32 Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. 33 Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’

Als je deze tekst zo leest, staat er niet dat Maria een afstammelinge van David was, maar Jozef.

De afstamming van Maria in het evangelie van Lucas

Maar is de Griekse tekst hier wel juist vertaald?

Letterlijk staat in Lucas 1:26-27:

’In de zesde maand werd de engel Gabriël gezonden van God naar een stad in Galilea met de naam Nazaret 27tot een maagd die ten huwelijk gegeven was aan een man met de naam Jozef uit het huis van David en de naam van de maagd was Maria.’

Nu kent de Griekse tekst oorspronkelijk geen komma’s. Je kunt de woorden uit het huis van David verbinden met Jozef, zoals in deze en andere vertalingen gebeurt, maar je kunt ze ook verbinden met ‘een maagd’. Vers 27 kun je dan opdelen in een hoofdzin en een bijzin. De hoofdzin is dan: Gabriël wordt gezonden ‘tot een maagd uit het huis van David’. En van die maagd wordt in een bijzin gezegd ‘die ten huwelijk was gegeven aan een man met de naam Jozef’:

’In de zesde maand werd de engel Gabriël gezonden van God naar een stad in Galilea met de naam Nazaret 27tot een maagd – die ten huwelijk gegeven was aan een man met de naam Jozef –  uit het huis van David en de naam van de maagd was Maria.’

Als dit juist is, worden er in vers 27 drie dingen gezegd van de persoon naar wie Gabriël toegaat:

-ze was een maagd

-ze was ten huwelijk gegeven aan een man met de naam Jozef

-ze was uit het huis van David

-haar naam was Maria.

Dat ook Jozef uit het huis van David was, lezen we in Lucas 2:4-5 NBG21:

‘Ook Jozef ging op weg om zich te laten inschrijven. Samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was, reisde hij van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde.’

Letterlijk lezen we hier:

‘Ook Jozef trok op van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea naar de stad van David die Betlehem genoemd werd omdat hij was uit het huis en nageslacht van David, (..).’

Waarom is het belangrijk dat Maria zelf uit Davids huis was?

Als het juist is dat hier in Lucas 1:27 van Maria wordt gezegd dat zij uit het huis van David is, heeft dat een goede reden. Zij mag namelijk ook volgens Lucas 1 een oude profetie van Jesaja vervullen, en wel uit Jesaja 7. Jesaja wordt door God naar koning Achaz (een nakomeling van David) gezonden met deze woorden: ‘Luister, huis van David. Is het u niet genoeg de mensen te tergen? Moet u nu ook mijn God tergen? Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen (Jesaja 7:13-14 NBV21).’

Bij zijn bezoek aan Maria herhaalt Gabriël deze woorden die Jesaja toen sprak tot het huis van David en zegt nu tegen Maria: ‘Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen (Lucas 1:31 NBV21).’

De Griekse tekst van Jesaja 7:14 heeft: ‘zie, de maagd zal in de buik hebben en een zoon baren en u zult zijn naam noemen Immanuël.’ terwijl in Luc. 1:31 staat: ‘en zie, u zult in de buik ontvangen en een zoon baren en u zult zijn naam noemen Jezus.’

Het woord ‘maagd (parthénos)’ uit Jesaja 7:14 vinden we terug in Lucas 1:27 waar staat dat Gabriël werd uitgezonden ‘tot een maagd (parthénos)’.

Koning Achaz werd aangesproken met ‘huis van David’. Lucas begint met te vermelden (in 1:27), dat ook Maria uit het huis van David is.

In het evangelie van Matteüs wordt Jozef aangesproken door de engel en krijgt hij de opdracht het Kind de naam Jezus te geven (1:21). In de Griekse tekst van Jesaja krijgt koning Achaz die zelf uit het huis van David was, de opdracht het kind Immanuël te noemen. In het evangelie van Lucas wordt Maria aangesproken door de engel en krijgt zij de opdracht het Kind de naam Jezus te geven (1:31). Duidt dat er niet op dat zij nu als de eerst verantwoordelijke wordt gezien en dat zij dus ook zelf uit Davids huis is?

Jesaja vraagt koning Achaz om aan God een teken (Gr.: sèmeion) te vragen, hetzij in de diepte, hetzij in de hoogte (Gr.: hupsos). Achaz wil dit echter niet. Hij wil God niet verzoeken, zegt hij (Jes. 7:10-11). Als Jezus geboren wordt, zegt de engel van de Heer: ‘Dit zal voor jullie het teken (Gr.: sèmeion)zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in doeken gewikkeld in een voederbak ligt.’ Direct daarna voegt zich een groot hemels leger bij de engel dat God prijst met de woorden ‘Eer aan God in de hoogste hemel (Gr. hupsistos; bijv. naamw. hoogste) (…).’ De engel geeft nu zonder meer een teken, niet in de diepte of hoogte, maar God die in de hoogste hemelen woont, wordt al wel direct eer gebracht.

 


[1] https://de.wikipedia.org/wiki/Es_ist_ein_Ros_entsprungen (2022-11-29). De monnik die dit lied schreef dacht in het Latijn. In het Latijn is het woord voor telg virga en het woord voor maagd virgo (https://www.swr.de/swr2/musik-klassik/es-ist-ein-ros-entsprungen-swr2-weihnachtslieder-100.html 2022-11-28).

    Wil je reageren?

    You may also like

    Leave a reply

    Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *