Tussen Nieuw en OudVerbinding

De mens, van korte duur als gras

De bloeitijd van de mens is als een bloem in het veld, als gras

In de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV21) staat in Johannes 1:14 ‘Het Woord is mens geworden en heeft in ons midden gewoond, vol van genade en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.’

In de vertaling van 1951 (NBG51) lezen we: ‘Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.’

Wat opvalt is dat de NBV21 schrijft: ‘Het Woord is mens geworden’ en de NBG51 ‘Het Woord is vlees geworden’. Ds. H. Pol schrijft in de Groninger Kerkbode van 24 december 2021 over de versie van 2021: ‘Dat is een vertaling heel erg op de mens gericht. De komst van het Woord (Kerst) gaat uit van de mens die in het middelpunt staat. In het Grieks staat echter ‘sarks’ en niet ‘antropos’ (het gangbare woord voor mens). Sarks duidt op de mens van vlees en bloed in alle gebrokenheid.’ Zijn conclusie is: ‘Dus toch maar kiezen voor: het Woord is vlees geworden. Dit is meer dan alleen menswording. Met Kerst gaat het om onze totale wereld.’

Nu is er mijns inziens nog een punt dat meeweegt, namelijk dat deze tekst mogelijk een toespeling is op Jesaja 40:6-8. Daar lezen we (NBG51):

Hoor, iemand zegt: Roep. En de vraag klinkt: Wat zal ik roepen?

– Alle vlees is gras, en al zijn schoonheid als een bloem des velds. Het gras verdort, de bloem valt af, als de adem des HEREN daarover waait. Voorwaar, het volk is gras. Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.

Hier vinden we beide woorden ‘vlees’ en ‘Woord’ uit Johannes 1:14. Als de woorden uit het evangelie van Johannes inderdaad een toespeling bevatten op Jesaja 40, zegt Johannes 1:14: het Woord van God dat eeuwig blijft bestaan[1], is zo kortstondig als het menselijk bestaan (vlees) geworden, als gras dat verdwijnt zodra de hete woestijnwind erover waait. Met andere woorden: Jezus is niet alleen mens geworden, in de menselijke gedaante gekomen, maar daarbij ook even vergankelijk geworden als wij allen.

In Johannes 17:2 bidt Jezus in het hogepriesterlijk gebed deze woorden ‘gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vlees, om aan al wat Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven te schenken (NBG51).’

Hieruit kun je concluderen: Jezus is ‘vlees’ geworden; zijn doel daarbij was om ieder die God Hem gegeven heeft eeuwig leven te schenken.

Zou, gezien het bovenstaande, Johannes 1:14 het meest duidelijk vertaald kunnen worden als ‘het Woord is sterfelijk mens geworden’, met een voetnoot naar Jesaja 40:5, waar in het Hebreeuws staat: ‘alle vlees (is) gras’, dat wil zeggen: erg vergankelijk.            


[1] De Oude Griekse vertaling van het Oude Testament die de bijbelschrijvers vaak gebruiken, heeft  niet logos als in Johannes 1:14, maar rhèma dat dezelfde betekenis heeft. In 1 Petrus 1:23-25 citeert Petrus ook Jesaja 40:6-8 als toelichting op zijn spreken over het blijvende woord van God (1 Petrus 1:23). Verrassend is dat Petrus zelf wel over de logos (het woord) spreekt, ook als hij daarvoor Jesaja 40:8 (waar de Griekse tekst ‘Woord’ weergeeft met ‘rhèma) als bron gebruikt.

You may also like

Comments are closed.