Getallen

Getallen in de Bijbel

Vertellen met tellen.

In vertellen zit het woord tellen. Vertellen heeft te maken met het tellen van de woorden. Dat was vroeger bij ons zo. Ook in het Hebreeuws, de taal van het Oude Testament, heeft vertellen veel met tellen te maken. Het Hebreeuwse werkwoord safar betekent tellen, maar het voltooid deelwoord van safar (sofeer) betekent schrijver. Hier dus een nauw verband tussen opschrijven van wat je vertellen wilt en tellen. Het is vaak zinvol, als in het Hebreeuws iets wordt verteld, het aantal woorden wat daarbij wordt gebruikt te tellen.

Daarnaast hebben de Hebreeuwse lettertekens ook elk een getalswaarde. Deze getalswaarde is afhankelijk van hun plaats in het Hebreeuwse alfabet. De eerste letter in dit alfabet (alef) heeft de getalswaarde 1; de tweede letter (beet) de getalswaarde 2, enzovoort.

Een woord dat uit verschillende letters is samengesteld, heeft tegelijk ook een cijferwaarde. Ook in de Griekse cultuur in de tijd waarin het Nieuwe Testament is geschreven, was dat zo. Zo kon iemand bijvoorbeeld op een muur schrijven: Ik houd van haar wier getal 363 is. En het meisje met een naam met juist die getalswaarde wist dan: het gaat over mij. In het Nieuwe Testament is heel bekend de getalswaarde 666. Dit is ook de som van de letters die de naam of titel van een mens tonen.

De getalswaarde van Gods Naam: 17 en 26

Bij deze optelsoms van de letters zijn de getallen 17 en 26 heel belangrijk (of een veelvoud daarvan). Beide  getallen vertegenwoordigen namelijk de naam van God. In het Hebreeuws wordt de naam van God Jahweh (= Hij die is) als vier medeklinkers geschreven. (Het oorspronkelijke Hebreeuwse schrift bestaat uit alleen maar medeklinkers. Later zijn met streepjes en puntjes boven en onder de letters de klinkers aangegeven.)

In onze Latijnse lettertekens overgezet kun je Gods Naam weergeven als JHWH.

De J (iod) heeft de getalswaarde 10 of 1.

De H (hé) = 5.

De W (waw) = 6.

De vier letters samen hebben de getalswaarde 10 + 5 + 6 + 5 = 26

of uitgaande van de getalswaarde 1 voor de J (iod): 1 + 5 + 6 + 5 = 17.

17 of 26 als verwijzing naar de naam van God kom je niet zomaar tegen in de Bijbel. Je ontdekt deze getallen pas goed als je woorden in het Hebreeuws of Grieks gaat tellen. Zo wordt in de bekende Bergrede, Jezus eerste toespraak die je vindt in Matteüs 5-7, God 17 x Vader genoemd. De negende keer, dat is precies in het midden, is het Onze Vader die in de hemelen zijt.

    Wil je reageren?

    Comments are closed.