Maand: maart 2023

  • De acht zaligsprekingen

    De acht zaligsprekingen

    Hierboven zien wij een afbeelding van het hugenotenkruis. Dit kruis is genoemd naar de om hun geloof vervolgde Franse protestanten in de 16e en 17e eeuw. Zij werden hugenoten genoemd.

    Dit symbool bestaat uit een Malthezer kruis en een duif (Heilige Geest). Aan dit kruis zijn aan de uiteinden acht knoppen. Deze staan voor de acht zaligsprekingen. Deze vormen een inclusie. Dat wil zeggen: ze worden door een overeenkomend begin en slot ingesloten, in dit geval: voor hen is het Koninkrijk van de hemelen. Jezus spreekt hier, in zijn zogenoemde Bergrede, met name de toegestroomde menigte toe. In vers 11 richt Jezus zich in een nieuwe zaligspreking met name tot zijn leerlingen. Het viel mij op dat zowel het in de vierde als in de achtste zaligspreking gaat om hen die gerechtigheid najagen. Mogelijk mogen we zo in deze acht zaligsprekingen een tweedeling zien: twee maal vier zaligsprekingen.

    Het Koninkrijk van de hemelen is niet het Koninkrijk in de hemel, maar het Koninkrijk dat van de hemel, van God, komt. Het zal op aarde komen, zoals het staat in de derde zaligspreking: want zij zullen de aarde beërven. Het vertroost en verzadigd worden, barmhartigheid vinden en God zien, zonen van God genoemd worden, waarover de tweede tot en met zevende zaligspreking spreken, zal plaats vinden in dit Koninkrijk der hemelen. En zalig, dat is, verkeren mogen in de lichtkring van Gods genade en liefde.

    Matteüs 5:3-11

    1. 3 Zalig de armen in de geest, want voor hen is het Koninkrijk van de hemelen.

    2.  4 Zalig de rouwenden , want zij zullen vertroost worden.

    3.  5 Zalig de nederigen, want zij zullen de aarde beërven.

    4.  6 Zalig de hongerenden en dorstenden naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

    5. 7 Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid vinden.

    6. 8 Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.

    7. 9 Zalig de vredebrengers, want zij zullen zonen van God genoemd worden.

    8. 10 Zalig de vervolgden omwille van de gerechtigheid, want voor hen is het Koninkrijk van de hemelen.

    11 Zalig zijn jullie, wanneer zij jullie beschimpen en vervolgen en kwaad van jullie spreken vanwege Mij. 12 Verblijd je en verheug je, want jullie loon is groot in de hemelen; want zo hebben zij de profeten vóór jullie vervolgd.

  • Het ‘Onze Vader’

    Het ‘Onze Vader’

    De Bergrede is de eerste preek van Jezus die het evangelie van Matteüs ons meldt. Deze preek begint met de zaligsprekingen (5:3) en eindigt met een gelijkenis die Jezus zijn hoorders voorhoudt (7:27): Wie mijn woorden hoort en ze doet zal lijken op een man die zijn huis op de rots bouwt, maar wie mijn woorden hoort en ze niet doet, lijkt op iemand die zijn huis op het zand bouwt.

    In deze toespraak gebruikt Jezus 17 x het woord ‘Vader’ voor zijn hemelse Vader. 17 is het getal van Gods Naam (zie onder ‘Tellen’ ‘Getallen in de Bijbel’). En precies de middelste keer, de negende maal, lezen we het ‘Onze Vader’. Dus, zo gezien staat het Onze Vader precies in het midden van de Bergrede. Hieronder volgen de 17 teksten waar Jezus spreekt in de Bergrede over zijn hemelse Vader (die ook onze Vader wil zijn). Ik heb deze vorm gerangschikt onder ‘Getallen in de Bijbel’ vanwege het bijzondere getal 17. Samen weerspiegelen deze teksten de heerlijkheid van de Vader in de hemel, de Vader van Jezus Christus die ook onze Vader wil zijn. Ook een rangschikking onder ‘Ui vorm’, is mogelijk, omdat de kern in het midden staat. Zowel voor deze centrale tekst als erna komen we dezelfde uitdrukkingen tegen ‘Vader die in de hemelen is’; ‘uw hemelse Vader’; ‘uw Vader in het verborgene’ en ‘uw Vader’. Deze Vader die in de hemel is, is ook op aarde in het verborgene aanwezig voor ieder die Hem zoekt. Hieronder volgen de 17 ‘Vader’-teksten uit de Bergrede.

    1. Mat. 5:16 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader die in de hemelen is, verheerlijken.

    2. 5:45 Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief en bidt voor u wie vervolgen, opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

    3. 5:48 Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.

    4. 6:1 Ziet toe, dat gij uw gerechtigheid niet doet voor de mensen, om door hen opgemerkt te worden; want dan hebt gij geen loon bij uw Vader, die in de hemelen is.

    5. 6:4 (…), opdat uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

    6. 6:6 Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene;

    7. 6:6 en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

    8. 6:8 Wordt hun dan niet gelijk, want God uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.

    9. 6:9 Bidt gij dan aldus: Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; (…).

    10. 6:14 Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven;

    11. 6:15 maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven.

    12. 6:17-18 Maar gij, zalf uw hoofd, als gij vast, en was uw gelaat, 18 om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, maar aan uw Vader, die in het verborgene is);

    13. en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

    14. 6:26-27 Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven?

    15.6:32 Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen uit. Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft

    16. 7:11 Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden.

    17. 7:21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is.

      Wil je reageren?

    • Wie is dit?, de climax van Ps. 24.

      Wie is dit?, de climax van Ps. 24.

      Ps. 24 NBV21 stelt vier wie-vragen.

      3 Wie mag de berg van de HEER bestijgen, wie mag staan op zijn heilige plaats?

      4 Wie reine handen heeft en een zuiver hart, zich niet inlaat met leugens en niet bedrieglijk zweert.

      5 Zegen zal hij ontvangen van de HEER en recht verkrijgen van God, zijn redder.

      6 Dat valt hun ten deel die U zoeken, die zich tot U wenden – het volk van Jakob. sela

      7 Hef, o poorten, uw hoofden omhoog, verhef u, aloude ingangen: de koning vol majesteit wil binnengaan.

      8 Wie is die koning vol majesteit? De HEER, machtig en heldhaftig, de HEER, heldhaftig in de strijd.

      9 Hef, o poorten, uw hoofden omhoog, verhef ze, aloude ingangen: de koning vol majesteit wil binnengaan.

      10 Wie is hij, die koning vol majesteit? De HEER van de hemelse machten, Hij is de koning vol majesteit. sela

      Deze psalm heeft vier vragen die met ‘wie’ beginnen. De climax van deze psalm vinden we in de slotvraag: ‘Wie is hij, die koning vol majesteit’ . Het laatste vers van de psalm onthult de volle majesteit van zijn Naam:

      Het is de HEER van de hemelse machten!

      Ps. 24 stelt allereerst deze wie-vraag:

      (b) Wie zal opgaan naar de berg van de HEER? en (a) Wie zal staan op zijn heilige plaats?

      Het antwoord is:

      Die rein van handen is en zuiver van hart; die zijn ziel niet op leegheid richt en niet zweert met bedrog.

      met deze belofte:

      Die zal een zegen wegdragen van de HEER en gerechtigheid van de God van zijn redding.

      Daarom gaat het om de volgende personen:

      Dit is het geslacht dat naar Hem vraagt; van wie zijn aangezicht zoeken, dit is Jakob.

      Hierna komt de oproep

      Hef, o poorten, uw hoofden omhoog, verhef u, aloude ingangen: de koning vol majesteit wil binnengaan.  

      8 Wie is die koning vol majesteit?

      en het antwoord is:

      De HEER, machtig en heldhaftig, de HEER, heldhaftig in de strijd.

      Daarna opnieuw:

      Hef, o poorten, uw hoofden omhoog, verhef ze, aloude ingangen: de koning vol majesteit wil binnengaan.

      met nogmaals de vraag, maar nog nadrukkelijker, Wie is Hij?

      Wie is Hij, die koning vol majesteit?

      De HEER van de hemelse (leger)machten; Hij is de koning vol majesteit.

      Zo eindigt deze psalm door deze aanduiding van zijn grootheid met een climax.

      Het thema van psalm 24 is binnengaan door de poorten van de tempel. Wie van de mensen mag binnengaan, maar vooral ‘Wie is de koning vol majesteit die zal binnengaan?’ Eerst wordt dan gezegd dat het de HEER is, machtig en heldhaftig, heldhaftig in de strijd. Maar hiermee is nog niet alles gezegd. Het eindigt ermee dat zijn Naam als volgt wordt onthuld:

      HEER van de hemelse legermachten!!!

      Nogmaals: Wie is dit?

      In Matteüs 21:10 lezen wij: ‘En toen Hij (Jezus) Jeruzalem binnenging, kwam de gehele stad in rep en roer en zeide: Wie is dit? (Matt. 21:10 NBG).’

      Jezus wordt bij zijn intocht in Jeruzalem toegejuicht door de pelgrims die met Hem meetrekken, maar niet door de bewoners van de stad zelf! Zij vragen, als Jezus, rijdend op een ezel, de stad binnenkomt, ‘Wie is dit?’ Verrassend is dat deze drie Griekse woorden ook precies zo voorkomen in Ps. 24:8 en 10 (in de Griekse vertaling is dit Ps. 23:8, 10). In de Grieksem tekst van Ps. 23:8 staat als vraag: Wie is dit, de koning vol majesteit? met als antwoord: ‘de Heer, krachtig en machtig, de Heer, machtig in de oorlog.’  En in vs. 10 volgt nogmaals de vraag: ‘Wie is dit?’ En dan is het antwoord: ‘De Koning vol majesteit, de Heer van de legermachten, Hij is de koning vol majesteit.’

      In Ps. 24 gaat het om het binnengaan van de HEER in zijn tempel. Bij de intocht in Jeruzalem om het binnengaan van de Heer Jezus in zijn stad en in de tempel. De bewoners van Jeruzalem krijgen als antwoord als antwoord op hun vraag ‘Wie is dit?’ ‘Dit is de profeet, Jezus, van Nazaret in Galilea’, maar hoort de goede verstaander juist door die zelfde woorden ‘Wie is dit?’ ook niet het antwoord van Ps. 24 op deze vraag: Het is de Koning vol majesteit. Het is de HEER van de legermachten! In het vervolg van het evangelie van Matteüs zegt Jezus tegen zijn leerlingen (26:53): ‘Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen?’ Niet alleen de Vader (Ps. 24), ook de Zoon is de Koning vol majesteit.

        Wil je reageren?

      • Lijdens- of 40 dagentijd

        Lijdens- of 40 dagentijd

        In de lijdens- of 40 dagentijd staan wij stil bij het lijden van Jezus en ons antwoord daarop. In een psalm van David, de 22ste, wordt dit lijden al ongeveer 1000 jaar van te voren aangekondigd. In deze psalm zien wij een chiastische structuur (X-vorm). Dat wil zeggen: woorden in de volgorde a b c keren als c b a terug.

        Psalm 22 (…). Een psalm van David.

         2 Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht?

         3 Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. 4 Nochtans zijt Gij de Heilige, die troont op de lofzangen Israëls. 5 Op U hebben onze vaderen vertrouwd, zij hebben vertrouwd, en Gij deedt hen ontkomen; 6 tot U hebben zij geroepen en zij werden gered, op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd.

        7 Maar ik ben een worm en geen man, een smaad voor de mensen en veracht door het volk. 8 Allen die mij zien, bespotten mij, zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd: 9 Wentel het op de HERE – laat die hem verlossen, hem redden, Hij heeft immers welgevallen aan hem! (…).

        13 Vele stieren (H. par) hebben mij omringd, buffels (H. abbier) van Basan hebben mij omsingeld;  14 zij sperren hun muil tegen mij open – een verscheurende, brullende leeuw (H. arjee). (…). 17 Want honden (H. kèlef) hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren.

         18 Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad.

        21 Red van het zwaard mijn ziel, mijn eenzame, van het geweld van de hond (H. kèlef). 22 Verlos mij uit de muil van de leeuw (H. arjee), en van de horens der woudossen (H. re-eem).

        Gij hebt mij geantwoord! 23 Ik zal uw naam aan mijn broeders verkondigen, in het midden der gemeente zal ik U lofzingen. (…).

        ——–

        De vijanden worden omschreven als stieren/buffels, een leeuw, honden

        Bij de roep om uitredding komen deze vijanden in omgekeerde volgorde (c b a) terug:

        de hond, de leeuw, de horens van de woudossen. Nu wordt ook gesproken van ‘horens’. Daarin ligt het gevaar.

        De klacht van David begint met ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ Later zal Jezus aan het kruis ook letterlijk met luide stem uitschreeuwen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ Maar dit is in deze psalm niet het laatste woord! ‘Gij hebt mij geantwoord!’ zegt vers 22. En ‘Ik zal uw naam aan mijn broeders verkondigen (vers 23)’. En het is ook niet Jezus’ laatste woord. Opvallend is dat Jezus na zijn opstanding uit de dood tegen de vrouwen bij het graf zegt: ‘Gaat heen en bericht mijn broeders, dat zij naar Galilea gaan, en daar zullen zij Mij zien.’

        Ook in andere gedeelten van deze psalm herkennen wij het latere lijden van Jezus. Ps. 22:9 ‘Wentel het op de HERE – laat die hem verlossen, hem redden, Hij heeft immers welgevallen aan hem! En in Matteüs 27:42 spotten de overpriesters en de oudsten: ‘Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld; laat ‘die Hem nu verlossen, indien Hij een welgevallen in Hem heeft; (…).’ Ook het verdelen van zijn kleren en het lot werpen over zijn gewaad uit Psalm 22:19 komt bij de kruisdood van Jezus terug, als de Romeinse soldaten zijn kleren verdelen: ‘Nadat zij  Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij zijn klederen door het lot te werpen, (…).’

          Wil je reageren?